zondag 16 september 2018

Pleidooi voor nieuw maatschappelijk ondernemen bij woningcorporaties

Veertien woningcorporaties publiceerden in augustus 2018 het pleidooi “Een huurwoning: geen voorziening maar een thuis”. Deze corporaties maken zich zorgen over de volkshuisvesting: “we zijn hard op weg naar een corporatiesector die, net als elders in de wereld, uitsluitend kwetsbare doelgroepen huisvest”. Het is een oproep om corporaties betaalbare modale woningen te laten verhuren aan een breder publiek, waaronder mensen met een kwetsbare positie op de woningmarkt. Sociale verhuur wordt als een vorm van maatschappelijk ondernemen gezien. 

En dan niet het maatschappelijk ondernemen zoals we dat kennen van de malversaties in de sector, door risicovolle activiteiten die de kernopdracht van corporaties (ver) te buiten gingen. Nee veel meer het maatschappelijk ondernemen zoals het mogelijk oorspronkelijk was bedoeld en door veel andere corporaties werd gebezigd: een meer ondernemende opstelling van private non-profit organisaties.

Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat organisaties die maatschappelijk ondernemen zich kenmerken door onder andere: 

1.     De vrijheid om zelf de missie en de doelen van de organisatie te bepalen, het zijn per slot van rekening private organisaties met een maatschappelijk belangrijke opdracht. Sinds de Woningwet 2015 en het passend toewijzen is op dit vlak de ruimte voor corporaties beperkter geworden. Nevenactiviteiten zoals maatschappelijk vastgoed zijn onder forse restricties geplaatst. En de scheiding van het woningbezit maakte niet-DAEB activiteiten minder aantrekkelijk, maar niet onmogelijk. Het pleidooi gaat niet om het terugdraaien ervan, maar wel om (iets) meer beleidsvrijheid ten aanzien van de doelgroepen die corporaties bedienen; de vrijheid om zelf te bepalen in welke behoefte van welke lokale doelgroep de corporatie wil en kan voorzien in plaats van een publieke vangnet-voorziening. Door mijn werk in Vlaanderen zie ik ook wat het betekent als een sociale huisvester niet zelf de missie en doelen kan bepalen; sociale verhuur als publiek vangnet. 
2.     Bekostiging op basis van de effecten van de inspanningen van de organisatie.Het pleidooi praat over kostendekkende exploitatie van modale woningen en over een verbinding tussen de woningkwaliteit en de huurprijs die bepaald wordt door de feitelijke instandhoudingskosten. Nadrukkelijk gaat het niet om inkomsten uit nevenactiviteiten of niet-DAEB-woningen om daarmee de tekorten op de exploitatie van de sociale woningen op te heffen. Iets wat voorheen wel als maatschappelijk ondernemen werd gezien waarbij maatschappelijk vermogen soms ‘weglekte’. 
3.     Een vraaggestuurde werkwijze. Er is aandacht voor het onderzoeken van de maatschappelijke vraag van nu en in de toekomst. Hier geldt het ondernemersprincipe: geen vraag dan ook geen aanbod. Dit is iets wezenlijks anders dan een publieke voorziening dat als onwenselijk alternatief in het pleidooi wordt beschreven. Het pleidooi beschrijft in lijn hiermee dat omstandigheden op de lokale woningmarkt moeten bepalen welke woningvoorraad, huur- en kwaliteitsniveaus nodig zijn en de corporatie daar een passend woonaanbod voor realiseert. 

Deze eerste inzichten uit het pleidooi laten een (ver)nieuw(d) maatschappelijk ondernemen zien bij de veertien woningcorporaties. Een benadering die aansluit op de eigenschappen en veranderingen van deze tijd. En juist dat is ook maatschappelijk ondernemen! Niet afwachten maar als onderneming zelf mede vormgeven aan een toekomstbestendig volkshuisvestingsarrangement. 

Corporaties bevinden zich nu eenmaal in een spanningsveld tussen overheid, markt en maatschappij. Er is veel bewijs voor de stelling dat een verandering in politiek, ideologie of beleid bij onvoldoende (of niet gelegitimeerde) prestaties van organisaties leidt tot nieuwe waarden, normen en regels. Nieuwe beleidsregels beïnvloeden hoe corporaties werken (governancecode, Woningwet, passend toewijzen). Corporaties als maatschappelijke onderneming reageren hierop door alternatieve of aangepaste voorstellen te doen (onder andere het maniferst Passend wonen en het genoemde pleidooi) en beïnvloeden op hun beurt op de langere termijn ook de waarden, normen en het dominante businessmodel in de sector (goed voorbeeld….doet volgen). En daarop wordt weer nieuw beleid afgestemd. Aedes heeft alvast de handschoen opgepakt en informatiebijeenkomsten over het pleidooi en manifest georganiseerd. 

In mijn proefschrift schreef ik in 2014 dat het de vraag was in hoeverre de nieuwe Woningwet het maatschappelijk ondernemerschap van corporaties daadwerkelijk ging beïnvloeden. Na een korte onderbreking meen ik in het pleidooi nieuw elan in maatschappelijk ondernemenin de sector te herkennen. Het is natuurlijk een eerste denkrichting, maar een steen is nu eenmaal nodig om kringen in het water te laten ontstaan. Laten we hopen op een inhoudelijk debat over het unieke Nederlandse arrangement van volkshuisvesting door woningcorporaties. Ik werk er in ieder geval graag aan mee!