Mooie ontmoetingen
Het was een jaar van mooie ontmoetingen met professionals uit de
corporatiesector. Met hen sprak ik over de voornaamste conclusie uit mijn
onderzoek: door anders te organiseren kunnen we beter presteren. Denk aan goede
maatschappelijke inbedding waarbij de lokale maatschappelijke vraag leidend is
voor de activiteiten van de corporatie. Denk ook aan nabijheid bij bewoners
organiseren, vernieuwingsgezindheid stimuleren, medewerkers ondersteunen in hun
rol als zelfsturende professionals en het richten van de organisatiebesturing
op de na te streven maatschappelijke effecten. U leest in bovenstaande vooral:
"meer leefwereld en minder systeemwereld".
Met deze boodschap heb ik diverse voordrachten mogen geven.
Ik noem er enkele: Corpovenista-congres, Nationaal Symposium Woningcorporaties
(zie tekst lezing hier) en diverse
lezingen en workshops bij individuele corporaties. Telkens werd ik enthousiast
van de reacties, verdiepende vragen en van de mogelijkheden die er liggen voor
vervolgonderzoek. Corporaties leveren hun prestaties onder complexe en
meervoudige omstandigheden. Juist daarom moeten we in analyses van die
prestaties niet de verklaringen zoeken in alleen grootte of mate van
verstedelijking, governance of financiële gezondheid. Het zijn juist
combinaties van deze factoren die in een complexe en meervoudige context de
prestaties beïnvloeden. Vlaanderen
Met deze boodschap trok ik de afgelopen maand naar Brussel. Op het Vlaamse
jaarcongres voor Sociale Huisvestingsmaatschappijen (SHM's) leverde ik een
bijdrage over organisatiebeheersing.
Enkele elementen van mijn Nederlandse onderzoek transponeerde ik
naar Vlaanderen. Zo heb ik ook voor SHM's enkele organisatieconfiguraties
kunnen destilleren. Deze configuraties laten zien onder welke omstandigheden SHM´s
beter presteren dan gemiddeld. De voornaamste conclusie is dat de omvang van de
organisatie (het aantal woningen) alleen niet bepalend is voor goede
prestaties. Het is een samenstel van factoren die onder verschillende
omstandigheden ook nog eens anders werken. Zo is - bij effectiviteit - een
relatief grote SHM (met relatief veel woningen) in het voordeel wanneer deze
ook in meerdere gemeenten actief is. Echter diezelfde omvang is een nadeel voor
de effectiviteit als de SHM in relatief weinig gemeenten actief is. Een
vergelijkbaar patroon doet zich voor bij efficiëntie, maar dan in een
combinatie van omvang en financiële gezondheid. De figuur hieronder geeft deze
organisatieconfiguraties weer bij goede en minder goede prestaties met behulp
van de metafoor van een trein. De stations symboliseren de prestaties, de
rijtuigen van de treinen symboliseren de onlosmakelijk met elkaar verbonden
elementen van de organisatieconfiguratie.
De analyses van de interne organisatie en de prestaties van
Vlaamse SHM's en Nederlandse woningcorporaties smaken wat mij betreft naar
meer. Op het Woonforum in Brussel ontving ik goede feedback over hoe deze wijze
van denken en analyseren door de Vlaamse sociale huisvestingssector opgepakt
zou kunnen worden. En ook in Nederland voerde ik reeds gesprekken hierover.
Dergelijke onderzoeken voegen vernieuwende elementen toe aan het leren en
verbeteren op basis van visitatieresultaten en op basis van de Aedes Benchmark.
Vervolgonderzoek
Een afgerond proefschrift brengt vele mooie dingen. Iets meer ruimte in de
agenda, maar vooral mooie ontmoetingen, interessante uitnodigingen en veel
interesse voor het onderzoek heb ik mogen waarnemen. Het is nu tijd voor de
volgende stappen. Zo werk ik momenteel een plan uit waarin onderzoekers,
individuele corporaties en sectororganisaties uit Nederland en Vlaanderen
toepassingsgericht kunnen samenwerken aan een beter gebruik van beschikbare
informatie over prestaties van sociale huisvesters. Het centrale idee is dat
organisaties van elkaar kunnen leren om daarmee prestaties te verbeteren. Het
is onze gezamenlijke ambitie om daaraan bij te dragen.